Onze visjes leven in water dat weet iedereen. Maar water is niet zomaar kraantjeswater. Sommige tropische siervissen voelen zich? goed in zuurstofrijk, snelstromend en helder water, andere soorten zijn te vinden in rivieren en beken met zuur, humusrijk, gelig, bruin of roodachtig gekleurd donker water. Je vindt ook vissen in troebel en zuurstofarm water, zoals in poelen, of plassen. Water is dus niet zomaar water.
We kunnen ons leidingwater niet vergelijken met het oorspronkelijke water in het natuurlijk biotoop van de vissen. Er worden immers heel ander eisen aan ons leidingwater gesteld. Toch moeten we meestal leidingwater gebruiken in onze aquaria. Hoe goed de vissen het in dit water doen, hangt voornamelijk van de vissen zelf af. Sommige passen zich goed aan, andere minder. Dit is ook zo bij de aquariumplanten. Het water is meestal te arm aan fosfaten, ijzer, kooldioxide, … Het is dus belangrijk het water uit de kraan geschiklt te maken voor het aquarium.
Giftig
Leidingwater bevat chloor. Dat kan dodelijk zijn voor siervissen. De chloor moet dus verdwijnen. Om het water geschikt te maken, laten we het een dag staan. Met een pomp zorgen we voor voldoende beweging en dus zuurstof toevoer, in het water.
Verversen
Rottende planten en voedselresten, uitwerpselen van de vissen e.d. zijn afvalstoffen die het aquariumwater vervuilen. Deze stoffen dienen dan ook uit het water verwijderd te worden. Dit gebeurt door filtering. Maar zelfs de beste filtering kan niet voorkomen dat het water op termijn een slechtere kwaliteit krijgt. Met regelmatige tussenpozen zal een deel van het water vervangen moeten worden. Iedere week of om de veertien dagen een derde vervangen met vers op temperatuur gebracht water zorgt ervoor dat onze vissen en planten het goed blijven doen.
Water voorbehandelen.
Het welzijn van planten en dieren hangt voor een groot deel af van de overeenkomst van de waterkwaliteit met het natuurlijke biotoopwater.? Het water aan die waarden aanpassen voor we het toevoegen aan het aquarium is soms nodig.
PH
De pH-waarde geeft aan of het water zuur of basisch (alkalisch) reageert. De neutrale pH-waarde ligt rond 7. Basisch water heeft een hogere pH-waarde, zuur water heeft een lagere pH-waarde. De Ph-waarde kan gemeten worden met testsetjes die in de handel verkrijgbaar zijn.
KH, dGH
De hardheid van water. Calcium, magnesium ed. gaan verbindingen aan met koolzuur en bepalen zo de carbonaathardheid of KH. De totale hardheid (GH) is een andere maateenheid om de hardheid te meten, deze betreft alle zouten van calcium en magnesium. De meting gebeurt ook via de testsetjes.
dGH | omschrijving | |
< 4° | zeer zacht | |
4 tot 8° | zacht | |
8 tot 12° | middelhard | |
12 tot 18° | hard | |
> 18° | zeer hard |
?