Alhoewel het eigenlijk geen probleem zou hoeven zijn planten optimaal te laten groeien, hoort men regelmatig om hulp roepende aquarianen met de kreet: “Mijn planten doen het niet, wat doe ik fout.” Nu is het wel zo dat een aquarium, hoe groot het ook is, zonder actieve en gerichte verzorging van de planten, een plant-vijandelijke omgeving is.
Dat is zelfs in de natuurlijke wateren van de tropen zo. Menige reiziger in de tropen, die op zoek is naar waterplanten, zal zich erover hebben verbaasd dat lang niet in iedere rivier of beek planten groeien. Integendeel, degene die de planten in hun land van oorsprong willen opzoeken moeten ondanks kennis van de plantenliteratuur, vaak flink lang zoeken om ze te vinden. De meeste beken en rivieren zijn plantloos. Dat heeft uiteenlopende redenen. Verantwoordelijk zijn in de eerste plaats de soort en structuur van de bodem, het voedingsgehalte en de stroomsnelheid. Waterplanten stellen behoorlijke eisen om te groeien en goed te gedijen. En dat geldt ook in een aquarium. Om dit zo te verzorgen dat het geschikt is voor planten, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan.
Factoren van de plantengroei
- Het juiste licht
- De geschikte bodem
- Een optimale verzorging met voedingstoffen, inclusief spoorelementen
- Goede CO2- en pH instelling
- Tropische watertemperatuur
Als deze vijf factoren in het aquarium verwerkelijkt zijn, dan kan men ervan uitgaan dat de planten optimaal zullen gedijen.
Het juiste licht in het aquarium
Planten kunnen – in tegenstelling tot dieren en mensen – met behulp van licht alle noodzakelijke organische substanties zelf aanmaken. Deze uitvinding van de natuur, waardoor al drie miljoen jaar geleden de eerste algen op aarde ontstonden, is één van de grootste prestaties. Ook wij danken hieraan ons leven. De motor voor dit proces om van anorganische substantie voedingstoffen een organische substantie te maken is de energiedrager licht. Net zoals in de natuur, moet ook in het aquarium deze energie juist gedoseerd worden.
De juiste bodem
Ook in de bodem van het aquarium moeten de functies van de natuurlijke plantwateren zoveel mogelijk gekopieerd worden, zoals de temperatuur, het voedingstoffengehalte en de vaak verzuimde grondwaterbeweging.
De bodemtemperatuur
Zoals omvangrijke metingen in de natuurbiotopen hebben uitgewezen, heersen daar tot in de onderste regionen waar wortels groeien, gelijke temperaturen als in het water. In het aquarium is dat vaak anders. Als het aquarium wordt verwarmd met een staafverwarming, dan wordt slechts het water tropisch warm, maar de bodem behoudt de temperatuur van de kamer; dit kunnen temperatuursverschillen zijn 5 graden of meer. De planten krijgen koude voeten. Als we een bodemverwarming gebruiken, benutten we de natuurkundige wet van de opstijgende warmte; de bodem en het water zijn even warm. We integreren de bodem in het aquarium, want er trekt een zachte stroming door de bodem als de verwarming aan is. Door een bodemverwarming kopiëren we de in de natuurbiotopen steeds waarneembare horizontale en verticale grondwaterbeweging, die niet alleen voor een gelijkmatige temperatuur in de bodem zorgt, maar ook andere voordelen heeft. Op deze manier wordt ook steeds weer zuurstof in de bodem gebracht, waardoor de tevens het gevaar dat de bodem zwart wordt door rottende delen, uitgebannen wordt. Een verder voordeel van bodemverwarming is een betere verzorging met voedingsstoffen, net zoals in de natuurbiotopen.
Optimale verzorging met voedingstoffen
Waterplanten hebben net als alle overige levende wezens op de aarde een rij van voedingstoffen nodig om te gedijen. Van sommige hebben ze relatief grote hoeveelheden nodig, dat zijn de hoofdvoedingstoffen en van andere slechts kleine spoortjes. Een bijzonder probleem bij de voeding van waterplanten is dat vele aquariumplanten de voeding opnemen via de bladeren. Dit in tegenstelling tot landplanten, die met uitzondering van koolstof, het hele voedselpakket via de wortels opnemen. Bij waterplanten is dit daarom problematisch, omdat veel voedingstoffen niet van huis uit in het water opgelost zijn. Zo zijn bijv. ijzer, mangaan, zink, nikkel, koper en andere spoorelementen ook als voedingszouten onoplosbaar. In het water, speciaal bij de aanwezigheid van zuurstof, slaan ze meteen neer, en gaan verloren als plantenvoeding. In de natuurlijke wateren zorgen bepaalde humuszuren ervoor dat deze belangrijke stoffen in het water opgelost blijven.
Probleemloze oplossingen voor het aquarium
De vraag over voeding voor aquariumplanten is tegenwoordig goed onderzocht en voor de verzorging van aquariumplanten staan uitstekende oplossingen ter beschikking. Moderne meststofpreparaten bieden deze voedingstoffen aan, gebonden aan synthetische voedingstofdragers, die ook voor lange tijd in het water opgelost houden. Ook een ander probleem van de optimale plantenvoeding is tegenwoordig goed opgelost. Alle door de plant benodigde voedingstoffen moeten in een bepaalde verhouding tot elkaar staan. Het leidingwater, zoals dat door de waterleidingsbedrijven in huis wordt geleid, bevat al een serie voedingstoffen, doch niet in een gunstige verhouding. De hoofdvoedingstoffen zijn vaak te overvloedig aanwezig en andere zoals kalium te weinig. De planten hebben in slechts kleine hoeveelheden spoorelementen nodig. Alles wat niet door de planten opgenomen kan worden, slaat anders neer op de bodem.
De oplossing voor het aquarium
De juiste verzorging van aquariumplanten met alle noodzakelijke voedingstoffen is nu geen probleem meer. De oplossing is als volgt: Het hele meststoffencomplex voor de voeding met mineralen delen we in twee delen :
a. de basismest,die de hoofdvoedingstoffen bevat, die niet in het leidingwater voorkomen en dus niet die stoffen die daarin al voorhanden zijn of in het aquarium zelf gevormd worden, zoals nitraat en fosfaat. Deze basismest wordt meteen aan het water toegevoegd dat bij het nieuw inrichten in het aquarium wordt gedaan of dat bij gedeeltelijke waterwisseling wordt toegevoegd.
b. de dagelijkse mest, die voedingstoffen bevat (hoofdzakelijk spoorelementen) als ijzer, mangaan, nikkel gebonden aan een synthetische voedingstofdrager in hoeveelheden, die voldoende zijn voor een dagelijkse toediening.
Beginproblemen bij nieuwe aquaria
Als ik over hindernissen spreek, dan moet men dit niet negatief zien. Want je bezighouden met dit onderwerp geeft je meteen inzicht in de geheimzinnige wereld van het water en we leren tevens iets over de algemene milieuproblemen met water, zowel met drinkwater als met het water in de rivieren en zee?n. Als aquariaan hebben we ook oppervlakkig met waterverzorging van doen. Want de leefruimte van vissen en planten is het water. En water is een heel bijzondere vloeistof.
Hindernis nr. 1: Nitriet
Het is onvermijdelijk dat we bij het starten met een aquarium te doen krijgen met het probleem van nitriet. Wat is nitriet en waarom is dit een typisch begin probleem? In feite is het een afval probleem, dat ontstaat doordat het aquarium nog niet in staat is zich daarvan te ontdoen. Voor het verwijderen van dit vuil zijn namelijk bepaalde bacteriën nodig en wel in nogal grote hoeveelheid. In een langer bestaand aquarium loopt deze hoeveelheid in de miljarden, die zich overal nestelen, op planten, in de bodem, op stenen en natuurlijk in het filter. In een nieuw aquarium moeten ze nog tot ontwikkeling komen. Wat gebeurt er vanaf het begin in het aquarium? Als we vissen in het aquarium doen, geven die meteen hun afvalproducten af zoals urine en bovendien blijven er meestal voederresten over. In een goed ingedraaid aquarium is dat helemaal geen probleem. De bacteriën storten zich hongerig op dit afval en een voorbeeldige samenwerking van verschillende bacteriënstammen maakt dit in korte tijd tot nitraat. Nitraat is een stikstofbemesting voor planten en voor vissen relatief ongevaarlijk. En nu blijkt hoe belangrijk ieder detail is. Het proces waarbij het afval, dat hoofdzakelijk bestaat uit eiwit, uitwerpselen en urine, verwerkt wordt tot het eindproduct nitraat (NO3) verloopt in opeenvolgende stappen. En voor iedere stap is een speciale bacteri?nfamilie verantwoordelijk. Voor de eerste stap, van ammonium via ammoniak tot nitriet, zijn de zogeheten Nitrosomas bacterie-soorten verantwoordelijk. Zij verwerken het afval van de vissen en de voerresten tot het tussen product nitriet (NO2). Nitriet is vergif voor de vissen. Vissen kunnen nog net een nitrietgehalte van 0,2 mg per liter verdragen. Boven 0.5 mg/l wordt het zorgelijk en bij 2.0 mg/l is het op den duur dodelijk voor vissen. In vergelijking hiermee is nitraat (NO3), het eindproduct bij een complete verwerking van het afval, voor vissen te verdragen tot ca. 100 mg/l. Voor de verwerking van nitriet tot nitraat is een andere bacteriënfamilie verantwoordelijk en wel de Nitrobacter. Het probleem voor het aquarium ligt daarin dat het noodzakelijk is dat deze beide bacteriënfamilies zich zo snel mogelijk moeten ontwikkelen in voldoende aantallen. En helaas vermeerdert de eerste bacteriënfamilie, die van de Nitrosomonas-soorten (welke de verwerking tot nitriet verzorgt) zich sneller in de tweede groep. Daardoor kan het gebeuren dat de ijverige Nitrosomonas bacteriën meer nitriet produceren dan de nog niet in volle omvang aanwezige Nitrobacterbacteriën kunnen verwerken. Er vormt zich dan een nitrietvoorraad in het aquarium met alle onaangename gevolgen vandien. Er zijn schrijvers van aquariumboeken, die daarom beginners adviseren ongeveer drie weken te wachten met het aanschaffen van vissen, zodat dit probleem niet zal ontstaan. Vergeet het maar, die rekening gaat niet op. Want bacteriën hebben om te vermeerderen voeding nodig, dus uitwerpselen, urine en voerresten. Als je dus drie weken wacht met met vissen in het aquarium te doen, dan begint ook het vermeerderingsproces van de gewenste bacteriën pas na drie weken. We verschuiven dan het nitrietprobleem.
Controleren en voorkomen
De beste manier van voorkomen is om de vissen in de beginfase zo goed mogelijk te observeren en het is nog beter, om in de eerste drie weken, het water dagelijks op nitriet te testen. Als we vaststellen dat er teveel nitriet in het water zit, dan moet onmiddellijk ongeveer de helft van het aquariumwater ververst worden. Het beste is om in ieder geval de eerste vier weken ongeveer een derde van het water te verversen. Ervaren aquariumliefhebbers doen vaak een beetje bodemmateriaal uit een reeds bestaand aquarium in de nieuwe bak of ze doen wat filtermateriaal uit een goed ingedraaide filter in de nieuwe filter, waardoor deze met de gewenste bacteriën worden geënt.
Gevaar nr. 2 : De zuurval
Wat is dat? Water kan zuur, alkalisch of neutraal zijn. Dat hangt ervan af welke zouten of gassen in het water opgelost zitten. Om ook deze verschijnselen te kunnen meten hebben chemici de zgn. pH waarde bedacht. De totale bandbreedte van zuurgraden, van extreem zuur tot etsend loog, heeft men verdeeld in 14 stappen. PH 0 is het meest zuur en pH 14 is de hoogste loog waarde; pH 7 is neutraal. Ons kraanwater ligt meestal tussen de 7,4 en 8,2. In het aquarium willen we het liefst in het neutrale bereik zitten, tussen de pH 6,8 en 7,4. Hierin voelen de vissen zich het beste. Het meeste leidingwater bevat een buffersysteem, zodat de pH waarde niet te laag wordt en dat is kalk. Ook dit kalkgehalte van het water is te meten; we meten dan de karbonaathardheid. De maateenheid wordt uitgedrukt dH. Als de karbonaathardheid tussen de 4 en de 8 dH ligt, is dit voor het aquarium in het goede bereik. Er is dan genoeg bufferwerking tegen de zuren. Hier denken we aan koolzuur (uitademing van de vissen) en organische zuren. Mocht de karbonaathardheid daaronder liggen, bijv. dan moet de aquariaan oppassen, want ook een hoger nitraatgehalte kan door chemische processen het karbonaatgehalte verminderen. Wat kan er dan gebeuren? Als het aquariumwater bijv. nog slechts een karbonaathardheid van 1 graad dH heeft, dan kan door het toevoegen van een beetje zuur, zij het koolzuur of citroenzuur of bij een te hoog nitraatgehalte, de waarde gemakkelijk zakken tot 0 dH. Op hetzelfde moment zakt dan ook de pH waarde uit bijv. zijn neutrale bereik tussen 6 en 7, naar pH 4 of nog lager. En dan onstaat een gevaarlijke, dodelijke situatie voor vissen. Zouden we d.m.v. testen een te lage karbonaathardheid vaststellen, dan kunnen we door water te verversen of de toevoeging van KH buffertabletten hier wat tegen doen.
Gevaar nr.3 : De planten groeien niet
Deze kreet hoor ik vaak van nieuwe aquariumliefhebbers. Wat zou de oorzaak zijn? Een ding is zeker : gezond groeiende planten in het aquarium zijn ook voor het welzijn van de vissen zeer belangrijk. Ze produceren zuurstof voor de vissen en voor de in het begin reeds besproken bacteriën, zodat die hun werk kunnen doen. Vaak lijkt het alsof deze aquarianen, die zo’n zorg hebben over hun plantengroei, alles hebben gedaan wat voor het goed functioneren van het aquarium nodig is. Verwarming, licht, waterbeweging, plantenmest, CO2 bemesting, alles is er. En ook hier zit vaak het probleem een in schijnbaar detail, nl. de spoorelementen. Ze worden spoorelementen genoemd, omdat de planten ze slechts in uiterst geringe hoeveelheden nodig hebben. Maar deze kleine hoeveelheden hebben ze wel zonder onderbreking nodig. Als er slechts een element ontbreekt, stopt de groei. In het relatief kleine water volume van een aquarium kan het al gauw gebeuren dat een of ander element er niet is, of is verbruikt. En veel van deze elementen hebben een nogal geheimzinnig chemisch gedrag. Plantenvoedings-deskundigen kennen meer dan 18 spoorelementen, die planten absoluut nodig hebben. Dit zijn o.a. mangaan, nikkel, aluminium, zink, titaan en koper. En het bekendste spoorelement : het ijzer. Veel aquariumplanten kunnen de spoorelementen alleen via de bladeren direct uit het water opnemen, daarom moeten ze opgelost in het water aanwezig zijn. Er is echter een rij van spoorelementen, die haast niet in het water op te lossen zijn, en als het al gaat, dan alleen via een chemisch trucje. En dan nog het belangrijkste: ze mogen echt alleen in hele kleine spoortjes aanwezig zijn, want anders werken ze als gif en beschadigen de planten. In het aquarium kan het heel gemakkelijk gebeuren dat de spoorelementen helemaal verdwijnen, of door de planten of door chemisch neerslaan. Wat te doen? Ten eerste kunnen we regelmatig door een test zien hoe het in het aquariumwater met de spoorelementen staat. Natuurlijk kan men het water niet op alles testen. We testen alleen het loods spoorelement en dat is ijzer. IJzer is – net als alle andere spoorelementen – gebonden aan een voedingsdrager, een chelator, en vertoont een gelijksoortig chemisch gedrag als de andere. Door middel van een ijzertest kan men bepalen of aan de aanbevolen ijzergehalte (0.1 mg/l) wordt voldaan.
Gevaar nr. 4 : Koper (nieuwe waterleiding in huis)
Wanneer de aquariaan het water voor het aquarium moet tappen uit een betrekkelijk nieuwe koperen waterleiding, wat in nieuwbouwhuizen kan voorkomen, dan is er mogelijk dodelijk gevaar voor de vissen, namelijk dat van acute kopervergiftiging. Want speciaal als het water langere tijd in de leiding heeft gestaan, komen er koperionen in. Daarom is het belangrijk zulk water voor het gebruik met een koper test te controleren. Ook, wanneer maar een gering kopergehalte wordt vastgesteld, moet men het water zolang laten doorlopen tot bij de volgende test geen koper meer gevonden wordt.