Van deze labyrinthvis heb ik vroeger reeds een artikel gepleegd, over de vis en zijn kweek, doch tamelijk kort gehouden, daarom wil ik eens wat uitgebreider deze prachtvis onder de “loep” nemen.

Deze Labyrinthvis, die in de wandeling meestal “leeri” of “Diamantgourami” genoemd wordt, behoort ongetwijfeld niet alleen tot de mooiste van onze aquariumvissen, maar bovendien nog tot een der populairste.

Deze populariteit danken zij niet alleen aan hun schitterende kleuren, hun prachtige vormen en hun gracieuse zwemwijze, maar vooral ook aan het feit, dat zij buitengewoon verdraagzaam zijn en ondanks hun grootte (zij kunnen in een aquarium zelfs groter dan 10 cm. worden) gemakkelijk samen te houden met veel kleinere aquariumbewoners.

Het is begrijpelijk, dat dergelijke buitengewone geschikte aquariumvissen meerdere malen beschreven zijn in verschillende aquariumtijdschriften.

Om die reden wil ik dan ook hier niet overgaan tot het beschrijven van vorm en kleur, de vindplaatsen, hun gedrag en dergelijke, want een en ander is de liefhebber wel bekend.

Trouwens als ge een kleurplaat van deze vis bekijkt krijgt ge zeker een duidelijk beeld wat voor een prachtvis dit wel is.

Om een heel andere reden heb ik deze vis bij de kop gepakt en wel om U iets meer te vertellen over de kweek, die bij deze vissen absoluut geen bijzondere problemen opgeeft.

Het is immers een opvallend feit, dat wij in onze contreien vele aquariumliefhebbers tellen, maar dat helaas maar 1 tot 2% van deze liefhebbers zich aan het kweken waagt.

Dit is ongelooflijk spijtig, want al degene die nog niet met vissen gekweekt hebben, missen zeker het schoonste van de liefhebberij.

Want wat doen zij eigenlijk ??? Zij kopen vissen, halfwas of volwassen, stoppen deze in een aquarium en kunnen ze bewonderen tot ze vroeg of laat doodgaan.

Hierdoor zien zij slechts een klein deel van het leven van hun vrienden. Het belangrijkste en tevens het mooiste en fascinerende gedeelte wordt overgeslagen. Het baltsen, het paren, het eiafzetten, de broedzorg en het grootbrengen van het jongbroed, dat alles hebben de meeste aquariumhouders nog nooit waargenomen.

In vele gevallen is de nestbouw, de paring en de broedzorg zo verbazingwekkend, zo imponerend en tegelijk verterend dat het tot het mooiste behoord wat U ooit in Uw leven te zien krijgt.

U kunt er gerust Uw kaartavond of televisieprogramma een keer voor overslaan, dat komt nog dikwijls genoeg, maar de wonderen die wij te zien krijgen bij het liefdesspel onzer vissen, zijn alleen maar weggelegd voor degenen die begrip tonen en een open oog hebben voor de mysteries van “het leven”.

Hoe komt het toch, dat vele gevorderde aquarianen, die toch werkelijk over goede capaciteiten beschikken, er nooit eens toe gekomen zijn een kweekbak in te richten ?

Is dit nu alleen een gebrek aan interesse, tijdsgebrek of een gebrek aan ruimte ?

Of zijn wij allemaal een beetje angstig geworden door onze kweekliteratuur en kweeklezingen, die rijkelijk overgoten zijn met een academisch sausje ?

Zijn wij geschrokken van de begrippen zacht en hard water, pH – waarde, anion- en kationuitwisselaars, aquavaren, enfin vult U zelf maar verder in.

Als dat het geval is, dan is de oplossing gauw gevonden.

Gooit U al deze theorieën maar overboord en begin.

Natuurlijk zijn er de zogenaamde “probleemvissen”, waarbij onze kennis misschien wel een noodzakelijke voorwaarde is, maar daarnaast zijn er vele, vermoedelijk wel de meeste van onze aquariumvissen, die éénieder van ons kweken kan, zonder kostbare apparaturen en zonder chemische kennis om wateranalyses te maken.

Welnu de leeri is een van die vissen die geen zware eisen stelt en dan ook zeer eenvoudig na te kweken is.

Neemt U a.u.b. een ruime kweekbak van 80 of 100L inhoud.

Maak deze goed schoon. Breng er een bodem in van 2/3 zand en 1/3 goed ingewaterde turfmolm.

De bodem kunt U daarna best bedekken met turfmolm, want de leeri houdt kennelijk van een donkere ondergrond.

Nu het aquariumwater !? Wanneer er in Uw gezelschapsaquarium geen Planaria’s of Hydra’s zijn, dan kunt U best dit water gebruiken en daarmee de kweekbak vullen tot ongeveer 20 à 30 cm.

Waarom wij deze waterstand aanhouden hoort U straks nog wel.

Nu de kweekbak zeer goed beplanten, liefst met planten die het wateroppervlak bereiken zoals Ludwigia, Hygrophila, of Cabomba e.d.

Vooral niet te karig zijn met Uw beplanting.

En nu een behoorlijke verlichting er boven. Zeker, zeker wanneer Uw kweekbak niet voldoende licht krijgt, dan moet U beslist bijverlichten, zodat uw planten behoorlijk groeien.

Dank zij de assimilatie van onze aquariumplanten verkrijgen wij na zekere tijd zogenaamd normaal aquariumwater, waarvan de hardheid in de meeste gevallen varieert van 6 tot 7 °DH. en het water licht alkalisch reageert (pH.7,2 tot 7,4).

Dit mag U gerust weer vergeten, als U maar alleen onthoudt, dat een goed plantenbestand noodzakelijk is om goed aquariumwater te verkrijgen, waarin bovendien niet te veel opgeloste afvalstoffen aanwezig zijn.

Ditzelfde resultaat bekomt U ook gewoon met gewoon leidingwater, als U er maar rekening mee houdt, dat U uw kweekbak eerst enige weken laat staan, natuurlijk beplant, verlicht en verwarmd alvorens U uw kweekstellen er in doet.

De temperatuur die onze leeri’s verlangen voor de kweek bedraagt 27 tot 30 °C.

En nu de ouderdieren erin. Deze hielden wij natuurlijk in een ruim aquarium en gaven ze vooral levend voer.

Niet alleen Tubifex of Enchytraeën, maar in ruime mate, het U allen bekende voer uit sloot en plas: watervlooien en dergelijken.

Wanneer een kweek niet lukken wil, denkt U dan niet, dat Uw aquariumwater niet goed is.

In de meeste gevallen zijn de ouderdieren niet goed verzorgd en ligt de schuld meestal bij onszelf, doordat wij er ons bij het voeren wat al te gemakkelijk vanaf hebben gemaakt.

Beschikt U echter over een goed kweekstel, dan zult U bemerken, dat de man al gauw een schuimnest gaat bouwen, wat vrij groot kan zijn. (soms wel 15 cm doormeter)

en daarvoor liefst een beschaduwde plek opzoekt tussen overhangende planten.

Voor de paring zoekt het vrouwtje het mannetje op en dwingt deze onder het nest.

Eerst zien wij nog dat het mannetje het vrouwtje als een indringster beschouwt, die verdreven dient te worden.

Dit gebeurt echter rustig en lang niet zo agressief zoals wij dat kennen bij de Betta splendens.

Na enige tijd aanvaardt het mannetje echter de opdringerigheid van de vrouw en de paring begint.

Ongelooflijk veel eieren worden afgezet, dat kan gaan van 600 tot 1.200 stuks.

De meeste eieren stijgen bij de afzetting gewoon omhoog het schuimnest in.

Ik heb zelf waargenomen dat eieren heel langzaam zonken en dan door de vissen in de bek genomen om in het schuimnest gespuwd te worden, zoals bij de Betta splendens.

De jongen die voorzien zijn van een goed gevulde dooierzak, komen reeds binnen de 2 dagen uit en blijven nog eens 2 dagen onder het nest hangen, met de kop naar boven en de staart naar onder.

Daarna gaan ze pas vrij zwemmen, maar waarmee voor U tegelijk de eigenlijke problemen beginnen. U moet namelijk al deze kleine mondjes van eten voorzien en dat is volgens mij nog steeds het moeilijkste gedeelte van iedere kweek.

Het meest ideale is natuurlijk het allerfijnste stofvoer dat U zelf met de nylon net vangt.

Daarnaast kunt U allerlei micro organismen kweken, wat zeker door de jonge leeri’s gegeten wordt en waarvan ze beslist ook goed zullen opgroeien.

Alleen is het moeilijk deze in zulke hoeveelheden te kweken die de dieren nodig hebben.

De beste resultaten verkreeg ik zelf nog steeds door alle rottende en afgestorven plantendelen uit mijn aquarium te bewaren.

Ik liet deze dan drogen in de zon op een krant en vermaalde dit tussen mijn handen tot ik een fijn stof bekwam.

Van dit spul heb ik steeds een grote voorraad en het voldoet beter dan alle dure preparaten die in een doosje of een potje te koop zijn.

Van dit poeder doe ik een eetlepel in een platte glazen schaal gevuld met aquariumwater.

Ik plaats dit op een zeer lichte plaats en zorg ervoor dat de temperatuur ongeveer 20 °C blijft.

Het resultaat is verbluffend. Reeds na enkele dagen beschikt U over een behoorlijke hoeveelheid goed bruikbaar voer voor Uw jongen.

Daar deze klein dieren als het ware in het voer moeten staan, raad ik U een lage waterstand aan, omdat een halfvol aquarium nu eenmaal gemakkelijker te verzadigen is met voer dan een volle bak.

Denk er wel aan om Uw kweekbak lichtjes te doorluchten want jonge labyrinthvisjes zijn kieuwvissen en krijgen gemakkelijk zuurstofgebrek.

Eerst na 2 tot 3 weken ontwikkelt zich het labyrinth.

Verder is mij nog gebleken dat voor de groei van bijna alle jonge vissen het belangrijk is regelmatig een deel van het water van de kweekbak te verversen (ongeveer 1/3).

Vermoedelijk heeft een teveel aan opgeloste stoffen een remmende invloed op de groei.

Tot slot nog een belangrijke opmerking. Vele beginners denken dat zij volgens recept moeten kweken. Een boekje erbij, alles in orde gemaakt, de visjes ’s zaterdags in de kweekbak zo kunnen zij dan ’s zondags naar de paring kijken.

Zo is het gelukkig niet. Dikwijls moet U geduld hebben en niet te gauw opgeven.

Menigmaal laat de leeri ons vele weken wachten alvorens hij tot de bruiloft over gaat.

Misschien moeten de vissen zich nog eerst aan hun nieuwe milieu aanpassen en misschien zijn er nog andere factoren die een rol spelen.

Wanneer het echter eenmaal zo ver gekomen is, zijn zij niet meer te stoppen.

Zodra het nest met eieren is uitgekomen en de jongen vrij zwemmen, begint Pa dikwijls reeds aan het volgende nest.

Natuurlijk is het raadzaam dit niet onbeperkt te laten doorgaan, maar de ouderdieren af en toe te scheiden ieder in een andere bak. Zo kunnen ze ook eens tot rust komen.

En nu maar aan de slag, ik wens U veel succes met Uw eerste geslaagde kweek van deze prachtvissen.

 ’n Ouwe Panchax.

Trichogaster leerii – Diamantgourami