Nadat onze Cathy de spreker Bart Van Aken, van Betta Buggenhout aankondigde als specialist in de plasmiden (dit zijn een soort mini-chromosomen van bacterieën die een rol spelen in resistentievorming, nvdr.) begon een avondje terraristiek.
Bart vertelde ons dat de orde Phasmidae of wandelende takken en bladeren behoren tot de klasse van de insecten zijn: ze hebben zes poten, een geleed lichaam (kop, borststuk en achterlijf), voelsprieten, veel soorten zijn gevleugeld. Deze dieren hebben een onvolledige gedaantewisseling. De jongen zijn een mini- versie van de volwassen dieren, en groeien door vervellingen. Ze zijn nachtactief (phasma betekent spook in het Latijn) en overdag vertrouwen ze op stilzitten en hun camouflage om niet ontdekt te worden.
We kregen een ganse reeks prachtige foto’s, veel van de (vaste) hand van Robert Van Mossevelde, en Bart noemde de namen van de diertjes. Sommige namen zijn zonder goed geoefende tong compleet onuitspreekbaar: probeer eens met Carausius morosus, Extatosoma tiaratum of Oreophoetes peruanas. Daarom zijn er ook Nederlandse namen: respectievelijk de Indische wandelende tak, de Australische doorntak, de Peruaanse varentak. Deze namen zijn echter internationaal niet bruikbaar. Daarom werd door de Phasmid Study Group een indeling met nummer afgesproken, een systeem dat door de liefhebbers vlot gehanteerd wordt. Bij beschrijving krijgen de dieren een nummer, afhankelijk van hun inschrijving op de lijst. Het zal wel niet verwonderen dat de Indische wandelende tak, waarvan velen van ons van hun leraar enkele nimfen naar huis meekregen het nummer 1 draagt. Ondertussen staan er 255 nummers op de lijst, en de recentere soorten, met hoge nummers zijn bij de liefhebbers zeer gewild.
De wandelende takken komen voor in vele tropische en subtropische regio’s, ook in Europa. Entomologen beschreven reeds 2600 soorten. Hun vorm is afhankelijk van hun levenswijze en omgeving: Zo zal de zwarte grondtak zich ophouden onder schors en dode bladeren, de Indische tak hangt aan takjes. De Australische doorntak verbergt zich niet, maar lijkt op een giftige Australische mierensoort en wordt dus niet door predatoren gestoord, en ook de rode Peruaanse varentak gedraagt zich alsof hij hooggiftig is.
De spreker had vroeger een dertigtal bakjes, nu beperkt hij zich tot een twaalftal insectaria van 40 x 40 x 60 cm, wat toelaat dieren te houden die zowat 20 cm lang worden. De hoogte dient drie maal de maximale lengte van de tak te bedragen. Lengte en breedte worden bepaald door praktische overwegingen. Een verluchtingsrooster van benzinegaas (vliegendraad wordt soms doorgeknaagd) is noodzakelijk, een systeem met schuifraampjes is handig om ontsnappingen te beperken bij de wekelijkse vervanging van voederplanten en bij de maandelijkse reiniging van het bakje. Een opening in de bodem is dan gemakkelijk om het bodemzand met uitwerpselen en eitjes te verwijderen, respectievelijk te verzamelen.
Een achterwand van kurk is nuttig voor extra klimgelegenheid. Let ook op voor een te dichte bezetting omdat ze dan tijdens de vervellingen gestoord worden, ze zijn dan één tot twee uur kwetsbaar en de dieren moeten dan met beschadigde poten verder.
Geïnteresseerden letten op de voedselplanten die hun lievelingen moeten eten, het ganse jaar door dienen we aan deze behoefte te kunnen voorzien. Een varen uit een tuincentrum of blad van een roos uit de bloemenwinkel betekent echter een zekere dood van onze troetels, daarvoor zijn deze planten te dikwijls besproeid met allerlei insecticiden. Liguster, klimop en braam zijn het ganse jaar voorradig. Met braam moeten we in de lente ervoor zorgen geen jonge scheuten te geven, omdat deze een gifstof bevatten die de nimfen en jonge dieren kan schaden. Dagelijks worden de voedselplanten besproeid om de dieren te laten drinken en om de luchtvochtigheid te verbeteren, wat de vervellingen vergemakkelijkt.
De voortplanting hangt af van de soort: bij vele soorten zijn koppels nodig. De man is dan dunner en korter, soms draagt het vrouwtje een legboor. Een aantal soorten zijn parthenogenetisch, waarbij de nimf dus een kloon van het moederexemplaar is. De eieren dienen na een badje in methyleenblauw ter preventie van schimmelvorming bewaard te worden bij voldoende warmte en vochtigheid, met voldoende luchtcirculatie. Een luchtdarmpje met beiderzijds een propje watten maakt het mogelijk om de eitjes per briefomslag te verzenden aan andere liefhebbers. Dit is niet steeds wettelijk toegelaten, dus is het aan te raden de verzender niet te vermelden. De ontwikkelingssnelheid is afhankelijk van de soort en na twee tot zes maanden komen de larven uit. Dagelijks sproeien en goede voeding zorgen voor een gestage groei gedurende 3 tot 6 maanden en zes a zeven vervellingen tot volwassenheid. Dan kunnen ze nog drie maand tot drie jaar leven.
De verdediging van de soorten is eveneens breder dan we konden denken.? Camouflage is voor de hand liggend, mimicry: sommige lijken op mieren, andere op een schorpioen. Catalepsie of zich dood houden. Eurycantha kan actief aanvallen met de stekels op de achterpoten. Met schrikkleuren op de vleugels worden de predatoren verschrikt, andere maken een sissend geluid, sproeien een zuur of scheiden slechtruikende stoffen af. Snelheid is een optie voor sommigen, terwijl nog andere soorten een poot opofferen.
Bij de manipulatie van takken is voorzichtigheid dus geboden om ze niet te beschadigen.
Na een korte beschrijving van een aantal courante soorten, de Indische, de rozevleugeltak, de gehoornde tak, de zwarte grondtak en de gelobde tak.
Tot slot mochten we ons oefenen in het hanteren van een aantal soorten takken en mochten we ook een aantal eitjes van verschillende soorten bekijken.
Wat literatuur betreft is de keuze niet zo groot. Een gids van Rebo productions ‘Terrariumencyclopedie’ is een van de weinige boeken in de Nederlandse taal, voor de rest nogal wat boeken in Frans, Engels, Duits en Italiaans. De informatie die we rechtstreeks van de liefhebber kunnen krijgen is dus zeker van belang.?
Twee internetadressen waar nogal wat informatie over wandelende takken in kan gevonden worden:
www.wandelendetakkensite.be/soortlijst/psg1.htm
members.lycos.nl/phasma/rechts/kweeklijst/PSG1.htm
Bart Van Aken had ook enkele soorten meegebracht om uit te delen aan geinteresseerde liefhebbers. Alvast danken wij hem voor de mooie voordracht en voor alle kennis en evaring die hij met ons wou delen.