Ze kunnen ook bij 25 °C?
Terwijl de nazomer voortduurt, kwam Wilfried Van der Elst ons warmmaken voor het koudwateraquarium.
Sinds jaren heeft de spreker een bijzondere interesse in koudwatervissen. Vissen die het dus goed doen in het onverwarmde huiskameraquarium, met een temperatuur die over het jaar varieert van 15 tot 27 °C. Andere soorten hebben een echte afkoeling tot 4 °C nodig.
In de boeken staat bij deze vissen dikwijls vermeldt “kunnen ook gehouden worden bij 18 °C” terwijl er eigenlijk zou moeten staan: ze kunnen tijdelijk ook tegen 25 graden. Met de nadruk op tijdelijk, want een langdurig verblijf bij hogere temperaturen leidt tot stress en ziekte.
Vele inheemse en Europese soorten kunnen zo gehouden worden, helaas zijn vele soorten beschermd, wat het houden, transporteren en verkopen van deze vissen aan een strenge regelgeving onderwerpt. Vraag blijft of de vissen er beter van worden. De bittervoorn is in dat geval, hoewel deze vis goed kweekt, met de hulp van de zoetwatermossel, dienen de aquarianen zich te behelpen met Aziatische soorten zoals de Rhodeus ocellaris.
Tanichtys albonubes of de Chinese danio is beter bekend bij de meeste aquarianen, maar heeft in het onverwarmde aquarium een mooiere roodkleuring van de vinnen, met een witte rand en een rode buik. Buiten houdt hij het uit tot 15 °C bij lagere temperatuur komen toenemend verliezen voor. Barbus conchonius verdraagt tot 5°C, en kan dan een grootte van 15 cm bereiken. Ook de Macropodus soorten houden we beter onverwarmd.
Nogal wat killi’s, onder meer Aphaniussoorten, Jordanella floridae (het blokvisje) en enkele Fundulussoorten, houden het graag wat frisser. De killies uit de Afrikaanse oerwouden Diapteron cyanostictum, D. fulgens leven langer en kleurrijker bij 18 °C.
De Myxociprinus asiaticus, die Jac enkele jaren geleden zette op verschillende tentoonstellingen, heeft hij moeten afgeven omdat hij geen koeling op het aquarium kon zetten.
Ook de zonnebaarzen, Lepomus, hebben veel zuurstof nodig. We sparen al 300 watt uit op verwarming, het zou fout zijn op pompen of filters te besparen. Deze vissen hebben nood aan krachtig voer, en kunnen handtam gemaakt worden met een regenworm.
Hypseleotris swinhonis, een gobiussoort uit de omgeving van Hongkong, is een schitterend beestje, maar is een kort leven beschoren als een ‘normale’ aquariumtemperatuur gehanteerd wordt.
Ook bij de levendbarende tandkarpers zijn er nogal wat die langdurige warmte mijden: Charadodon lateralis en audax, Xenotoca eiseni, Ilyodon furciceps.
Corydoras en ciclidensoorten werden ook besproken, om na de pauze de Noord-Amerikaanse vissen te bespreken, de minnows en de darters.
Bovendien kregen we een fotoverslag van een uitstap naar de omgeving van het Gardameer, om aldaar visjes te gaan zoeken, en verpakt in ‘breathing bags’ (zakjes die gasuitwisseling toelaten) naar huis te brengen. Dank zij de zoektocht (en de GPS) kom je zo op plaatsen waar je anders als toerist/reiziger nooit zou komen.
Besluit is dat de verwarmingsfactuur in de aquaristiek een pak lager kan als je je op deze vissen toelegt. Het aquarium en de vissen zijn er zeker niet minder mooi om, dat konden we met eigen ogen zien. De uitdaging ligt wel in het stabiliseren van de waterkwaliteit en vooral in het aanschaffen van de gezochte soorten. In Duitsland is er reeds een club, om onderling ervaring en vissen uit te wisselen.En hier mogen we wel eens beroep doen op de ervaring en kennis van Wilfried Van der Elst, onze BVVV (Bekende Vlaamse Vissen Verzorger) die we hierbij nogmaals danken voor een mooie voordracht, verlucht met mooie dia’s, over een minder bekend onderdeel van de hobby.