De eerstbeschrijving van de sumatravaren werd in1753 uitgevoerd door Carl Von Linné – ons beter bekend als Linnaeus- als Acrostichus thalicroides.  Bij revisie werd de plant ingedeeld bij Ceratopteris door Brogniart in 1821.  De amfibisch levende varen behoort tot de familie van de Parkeriaceae of de Hoornvarenfamilie.

De sumatravaren komt voor in tropische gebieden in Afrika, Amerika, Noord-Australië en Azië, waar ze in moerasgebieden met periodiek wisselende waterstand voorkomen.

Het is een fraaie varen met bodemstandige, tere bladeren, die in dichte rozetten geplaatst zijn.  De lichtgroene bladeren zijn diep veerdelig.  In submerse vorm hebben de bladeren een bescheiden bladschijf, in emerse vorm zijn ze echter gereduceerd tot de hoofdnerven.  Ook de standplaats en belichting beïnvloeden de bladvorm.

Wat de bodem betreft volstaat gewoon zand, maar voor een sterke groei werkt bijmenging van wat verweerde leem gunstig.  De plant is in goed bemest en bij voorkeur zacht water een snelle groeier.  Bij temperaturen van 20 tot 28 °C, een sterke belichting van 50 W/ 100l en waterwaarden van 6.5-7.5 pH en 5-15 °dH is dit een probleemloze plant.

We kunnen de plant drijvend op het wateroppervlak gebruiken, waarbij de bundels witte wortels een goede afzetplaats zijn en een mooie schuilplaats voor jonge visjes.  Bij ondergedoken gebruik mogen we de wortelhals niet mee inplanten.  De plant is eenvoudig te vermenigvuldigen door de jonge plantjes aan de bladrand van oudere bladeren af te nemen.  Als we regelmatig de onderste bladeren met adventiefplantjes verwijderen kunnen we voorkomen dat de plant te rommelig wordt en kweken we een fraaie solitair.  In grote aquaria kan de plant ook in een groep op de achtergrond gebruikt worden.

Een nadeel is dat de plant eenjarig is en vaak in de winterperiode teloor gaat.  Het is dus nuttig wat dochterplanten bij de hand te houden ter vervanging.

Ceratopteris thalictoides